-
1 het bovenste/middelste/onderste/voorste/achterste gedeelte
het bovenste/middelste/onderste/voorste/achterste gedeeltethe top/middle/bottom/front/back (part)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het bovenste/middelste/onderste/voorste/achterste gedeelte
-
2 gedeelte
♦voorbeelden:1 het bovenste/middelste/onderste/voorste/achterste gedeelte • the top/middle/bottom/front/back (part)het grootste gedeelte van het jaar • most of the yearvoor een gedeelte • partly -
3 plecht
〈 scheepvaart〉1 [verhoogd voordek] fo'c'sle2 [dek op het voorste/achterste gedeelte] forward deck ⇒ 〈 voorste gedeelte〉 foredeck, 〈 achterste gedeelte〉 after deck -
4 arrière
-
5 chord
n. snaar; accoord; toonsnaar (muziekinstrument, geometrie); klank; accoord; (in vliegtuigen) denkbeeldige rechte lijn die het leidende en achterste gedeelte van luchtgebied[ ko:d]♦voorbeelden:touch the right chord • de juiste toon treffen/weten te vinden 〈 iemand op de juiste manier aanpakken〉what he said struck a sympathetic chord • wat hij zei vond weerklank -
6 backscratcher
n. ruggenkrabber, instrument met lange hendel om iemands rug mee te krabben; nuttige relatie, iemand die gebruik maakt van het verlenen van gunsten of diensten voor wederzijds belang; (in Ski) truc waarbij een skiër met zijn/haar rug het achterste gedeelte van de skiën aanraakt -
7 buttocks
n. achterste gedeelte van bekken van menselijke lichaam; achterwerk, bips -
8 choana
n. doorgang van achterste gedeelte van neusholte naar de nasopharynx (neus-keelholte) -
9 elevation scale
elevatie schaal (vastgestelde schaal op achterste gedeelte van loop en die ingesteld kan worden naar hoogte van doel) -
10 epithalamus
n. epithalamus, achterste gedeelte van tussenhersenen (in anatomie) -
11 fishtailing
n. het slingeren of zwaaien van achterste gedeelte van een voertuig (tijdens slippen) -
12 myelencephalon
n. myelenecephalon (in anatomie-achterste gedeelte van hersenen) -
13 posteriad
adv. met betrekking tot het achterste gedeelte (in zoölogie) -
14 arrière-bouche
-
15 gosier
gosier [goozjee]〈m.〉1 (achterste gedeelte van de) keel ⇒ keelgat, strot♦voorbeelden:avoir le gosier sec • dorst hebben→ coup -
16 achteraf
1 [in het achterste gedeelte] à l'écart2 [later] après coup♦voorbeelden:achteraf wonen • vivre dans un endroit isoléhij woont op een achterafje • il habite dans un trou -
17 achtersteven
-
18 achteraf
achterafbuurt 〈de〉————————achteraf2〈 bijwoord〉2 [later] afterwards ⇒ later (on), 〈+ onvoltooid tegenwoordig tijd〉 now, 〈+ onvoltooid tegenwoordig tijd〉 as it is♦voorbeelden:achteraf wonen • live in a backwater/in the middle of nowhere2 achteraf bekeken zou ik zeggen dat … • looking back I would say that …achteraf gezien/beschouwd • in retrospectachteraf is het makkelijk praten • it is easy to be wise after the eventachteraf ben ik blij dat … • now I'm glad that … -
19 achtersteven
-
20 hennengat
1 [ronde opening in de scheepshuid] rudder hole2 [achterste gedeelte in een officierssloep] helm port
Страницы
- 1
- 2